Wat is kattenziekte?
Kattenziekte wordt veroorzaakt door een virus, dat feline panleukopenievirus (FPV) heet. Dit virus wordt ook vaak het feline parvovirus genoemd. Het virus lijkt erg op het hondenparvovirus, dat parvo bij honden veroorzaakt. Dit komt omdat het hondenvirus waarschijnlijk afstamt van dit kattenvirus. FPV kan ook andere katachtigen besmetten, zoals wasberen en vossen.
FPV is een erg sterk virus: het kan maanden in de omgeving blijven liggen en ook kan het goed tegen schoonmaakmiddelen. Besmette katten scheiden enorm veel virusdeeltjes uit. Dit is een groot probleem op plekken waar veel katten bij elkaar komen, zoals in asielen of catteries. Op zulke locaties is grondig schoonmaken dus belangrijk, maar het is nog veiliger om alleen gevaccineerde katten toe te laten in groepshuisvesting.
Hoe raakt je kat besmet met parvo?
Katten besmet met de kattenziekte scheiden het virus uit via de ontlasting. Andere katten kunnen het virus oplopen via hun bek. Dit kan via direct contact met besmette katten, maar er is ook een indirecte manier. Hierin spelen wij mensen een rol: wij kunnen namelijk het virus mee naar huis nemen via onze schoenen of kleding. Daardoor lopen binnenkatten ook risico! Zelfs kittens die nog bij de moederpoes in de baarmoeder zitten, kunnen geïnfecteerd raken. Katten van alle leeftijden zijn gevoelig voor dit virus, maar vooral kittens lopen gevaar. Sterfte onder besmette kittens kan oplopen tot boven de 90%.
Nadat het virus in je kat terecht is gekomen, vermenigvuldigt het snel. Daarna komt het in het bloed terecht en verspreidt het zich door het hele lichaam. Het virus onderdrukt het afweersysteem van de kat. Ook tast het de darmcellen aan.
Kattenziekte symptomen
De verschijnselen van parvo die bij een kat kunnen worden gezien, zijn de volgende:
- Bloederige diarree;
- Sloomheid;
- Uitdroging;
- Braken;
- Bleke slijmvliezen;
- Slecht eten;
- Bij zwangere poezen: miskraam of abortus;
- Bij kittens die al in de baarmoeder besmet zijn geraakt: moeilijk lopen en trillen.
In de moedermelk zitten allerlei antistoffen, waaronder antistoffen tegen FPV. Daarom is het belangrijk dat kittens voldoende moedermelk binnen krijgen, vooral in de eerste uren en dagen.
Diagnose van de kattenziekte
Wanneer je met je zieke kat bij de dierenarts komt, zal hij of zij eerst een aantal vragen stellen om meer te weten te komen over je kat. Daarna wordt je kat helemaal onderzocht. Er zijn veel mogelijke oorzaken van diarree, dus is er vaak meer onderzoek nodig om te diagnose te kunnen stellen. De dierenarts gebruikt hier vaak een sneltest voor; deze test kan virusdeeltjes detecteren en geeft binnen 15 minuten een uitslag. Deze sneltest wordt ook voor de diagnostiek van parvo bij honden gebruikt, omdat de virussen erg op elkaar lijken. Voor de test is enkel een beetje ontlasting nodig.
Er kan ook een PCR-test gedaan worden, deze test is betrouwbaarder dan de sneltest. Vooral bij katten die pas gevaccineerd zijn of bij jonge kittens. Jonge kittens hebben namelijk nog veel antilichamen van de moedermelk in hun lijf, waardoor de sneltest een foute uitslag kan geven. Voor de PCR-test wordt ook ontlasting gebruikt, of - als dat niet lukt - een bloedmonster.
Behandeling van de kattenziekte
Katten met kattenziekte hebben intensieve zorg nodig. Dit moet vaak bij de kliniek gebeuren. De behandeling is voornamelijk gericht op het ondersteunen van de kat en bestaat meestal uit:
- Infuus. Hiermee krijgt je kat extra vocht zodat hij/zij niet uitgedroogd raakt. Ook worden andere stofjes aangevuld, welke de kat door de diarree is verloren.
- Antibiotica. De darmwand is door het virus erg beschadigd geraakt, waardoor bacteriën makkelijk binnen kunnen komen. Ook is het afweersysteem aangetast, dus het lichaam van de kat kan maar moeilijk zelf de bacteriën opruimen.
- Dwangvoeren. Zo lang de kat braakt, mag hij/zij nog niet eten. Voedingsstoffen kunnen dan via het infuus gegeven worden. Als het braken gestopt is, moet je kat liefst meteen weer gaan eten. Dit doet een kat soms niet zelf, omdat hij of zij zich nog ziek voelt. Dan kan er een voedingssonde geplaatst worden. Het is namelijk erg goed voor het herstel van de darmen als je kat weer eet. Ook krijgen ze vaak extra vitaminen toegedient, vooral vitamine B is belangrijk.
- Anti-braakmedicatie. Je kat kan zich erg misselijk en ziek voelen, waardoor deze niet wil eten. Deze medicatie zorgt ervoor dat de kat zich beter voelt.
- Bloedtransfusie. Door het virus kan je kat bloedarmoede krijgen en een tekort aan eiwitten. Soms is het dan nodig om een bloedtransfusie te geven.
Er zijn ook antivirale behandelingen, waarbij het doel is om het virus te stoppen of onschadelijk te maken. Hier is nog niet veel onderzoek naar gedaan bij katten, al lijkt het bij parvo in honden wel te helpen. Op dit moment is het nog geen gangbare behandeling bij katten.
Preventie van de kattenziekte
Het parvo virus komt overal voor en kan grote gevolgen hebben voor je kat. Daarom wordt aangeraden elke kat te vaccineren, en zo kattenziekte te voorkomen. Dat geldt ook voor binnenkatten! Ook zij kunnen besmet raken. Het vaccinatieschema is als volgt:
- Eerste enting op 8-9 weken leeftijd
- Tweede enting op 12 weken leeftijd
- Derde enting op 1 jaar leeftijd
- Herhalingsenting elke 3 jaar
Als een kitten een hoog risico heeft om het virus op te lopen, zoals in het asiel of een cattery, dan wordt het sterk aangeraden nog een extra enting tussen de tweede en derde enting (op 16 weken leeftijd) toe te dienen.
Kittens jonger dan 4 weken mogen niet gevaccineerd worden, en ook mogen poezen niet gevaccineerd worden tijdens hun zwangerschap. Dit komt omdat het vaccin een levend virus bevat, welke niet gegeven mag worden aan deze katten. Het vaccinvirus is wel verzwakt gemaakt, dus voor kittens ouder dan de 4 weken, katers en niet-zwangere poezen kan het geen kwaad. Een vaccin met een verzwakt levend virus erin geeft een hele goede immuniteit tegen de kattenziekte.