Ze hoorde de vogels boven haar hoofd, maar voelde alleen angst.
Het bos bij Ermelo was stil die dag — té stil. Niemand wist dat daar, aan een boom, een klein hondje lag dat geen idee had waarom haar wereld plots was ingestort.
Chicky, een zacht, vertrouwend hondje, was zomaar achtergelaten. Geen water. Geen eten. Geen mens om naar terug te kruipen. Alleen de geur van het bos en het geluid van haar eigen paniek. Ze wachtte. Minuten leken uren, en uren leken een eindeloze nacht zonder einde.
Gered op het nippertje
Een wandelaar vond haar uiteindelijk en bracht haar naar asiel De Ark in Harderwijk. Daar zagen medewerkers hoe broos ze was: trillend, uitgedroogd, maar nog steeds met dat kleine sprankje dat honden soms wonderlijk genoeg nooit verliezen: hoop.
Ze kreeg warmte, water, rust — en voor het eerst sinds die boom in het bos weer een zachte stem die haar naam fluisterde.
De man die haar achterliet
Over de man die haar had vastgebonden hoef je weinig te weten, behalve dit: hij liet Chicky achter omdat hij “geen oppas kon vinden”. Wat daarna gebeurde met hem is voor rechters, advocaten en rechtszalen. Wat belangrijk is, is wat er met háár gebeurde.
Chicky’s weg omhoog
In het asiel kwam ze langzaam tot leven. Eerst voorzichtig. Dan iets dapperder.
Medewerkers vertelden hoe ze elke keer zacht haar pootje optilde wanneer iemand langs haar bench liep — alsof ze wilde vragen:
“Ben jij misschien iemand die blijft?”
Ze bleek een hondje dat ondanks alles nog vertrouwen wilde. Dat is misschien wel het meest hartverscheurende van alles.
En toen wilde hij haar terug…
Een dag na zijn vertrek naar het buitenland stond de man ineens bij het asiel om Chicky op te eisen. Medewerkers — terecht bezorgd om haar veiligheid — weigerden mee te werken. Wat daarop volgde hoort thuis in strafdossiers, niet in dierenverhalen. Maar één ding staat vast: Chicky werd beschermd. Eindelijk.
Hoe gaat het nu met haar?
Voor Chicky kwam er rust. Een veilige plek. Mensen die zagen wat ze nodig had. Ze durfde weer te eten. Weer te slapen. Weer zacht te kwispelen wanneer iemand haar aankeek.
Langzaam verdween het bos uit haar ogen.