Op een donkere zomeravond in Tilburg werd hij gevonden: een reusachtige, witte hond, vastgebonden aan een boom bij het kanaal. Zomaar achtergelaten. Geen briefje. Geen uitleg. Geen spoor van zijn baasje.
Toen de hulpdiensten arriveerden, was het direct duidelijk: deze hond was niet alleen groot, maar ook diep in de war. Hij gromde, beet van zich af en probeerde iedereen op afstand te houden. Niet uit kwaadheid, maar uit pure angst.


Zijn lichaam zat vast, maar zijn geest was al gebroken
De hond – een Pyreneese berghond van 60 kilo – kon pas na uren bevrijd worden. Om hem veilig te vervoeren, moest een dierenarts hem ter plekke verdoven. De dierenambulance bracht hem naar het asiel, waar hij nu langzaam tot rust probeert te komen. Hij ziet slecht, misschien al sinds zijn geboorte, en dat maakt de wereld om hem heen nog beangstigender.
Een medewerker vertelt: “Hij is veilig nu. Maar wat hij heeft meegemaakt, zit diep. Hij vertrouwt niemand meer.”
Wie doet zoiets?
De politie bevestigt dat niemand zich heeft gemeld als eigenaar. Dat maakt de situatie schrijnender. Hij is niet weggelopen. Hij is bewust gedumpt – vastgebonden en achtergelaten alsof hij een kapotte stoel was.
Het dumpen van een dier is geen kleine fout: het is wettelijk gezien dierenmishandeling, en strafbaar met een boete tot €19.500 of zelfs drie jaar gevangenisstraf. Toch gebeurt het nog steeds – ook met honden die, zoals deze, extra zorg nodig hebben.
Langzaam, heel langzaam, probeert hij zich open te stellen
In het asiel krijgt de hond nu de tijd die hij nodig heeft. Hij eet weer, rust veel, en wordt verzorgd door ervaren medewerkers. Maar de angst zit diep. Mensen mogen af en toe even bij hem zitten, zonder hem aan te raken. Meer kan hij nog niet aan.
“Hij is nog niet klaar voor een nieuw thuis,” zeggen ze. “Maar we hopen dat hij die dag ooit wél aandurft.”