Het is een ijskoude vrijdagavond in Nieuwpoort wanneer Baco, de 9-jarige Border collie die ooit bang en onrustig het asiel verliet, nog een laatste wandeling krijgt. Zijn baasje kiest bewust dit late tijdstip: minder prikkels, minder buren die opschrikken van zijn nerveuze blafjes.
Maar die avond gedraagt Baco zich anders. Hij staat strak van spanning, trekt aan de lijn en kijkt steeds naar dezelfde donkere hoek van de verlaten parking bij het oude financiëngebouw.
“Hij bleef sleuren… alsof hij me iets wilde laten zien”
Hoe meer zijn baasje probeert door te lopen, hoe harder Baco tegendraads trekt. Zijn gefrustreerde blafjes galmen over de lege parking.
Uiteindelijk besluit zijn baasje toe te geven en hem te volgen – niet wetend dat dit besluit een mensenleven zal redden.
Aan het einde van de parking ligt iets in het donker. Een vorm die in eerste instantie doet denken aan een vuilniszak. Maar zodra Baco dichterbij komt, verstijft zijn baasje. Het is geen zak. Het is een man.
Koud, stil… en bijna niet meer bij bewustzijn
De onbekende man reageert nauwelijks. Zijn huid voelt ijskoud, zijn ademhaling is zwak. Hij lijkt elk moment weg te glijden.
In een fractie schakelt de brandweerman in hem over op automatische piloot: hulpdiensten bellen, controle houden, proberen contact te krijgen – zonder resultaat.
Ter plaatse blijkt hoe slecht de situatie werkelijk is: de man is zwaar onderkoeld en moet meteen naar het ziekenhuis.
Een held die niemand iets had zien doen
Waarom de man daar lag, blijft een raadsel. Maar één ding staat vast: op die verlaten parking, op dat tijdstip, had niemand hem gevonden. Niemand – behalve Baco.
“Hij heeft echt het leven van die man gered,” zegt zijn baasje trots. “En dat van een hond waarvan mensen soms denken dat hij ‘moeilijk’ is. Maar hij zag iets wat geen mens zou hebben opgemerkt.”
Van asielhond tot levensredder
Baco, ooit nerveus en onzeker door zijn verleden, is die avond de held van Nieuwpoort. Zijn baasje weet precies hoe hij hem wil belonen.
“Hij verdient een gigantische kluif. Minstens één.”