In de rustige woonwijk van Voorschoten was het op zondag 2 november een dag als alle andere. Brigitte dacht dat haar kat Coco, zoals zo vaak, een rondje door de tuin maakte. De inmiddels 13-jarige poes was al haar halve leven deel van het gezin — een vaste aanwezigheid op de bank, bij het raam of op het hoofdkussen van haar dochter.
Maar die middag kwam Coco niet vrolijk spinnend thuis. Ze verstopte zich — angstig, stil, diep weggedoken in een kast op zolder.
“Toen mijn dochter haar uit de kast haalde, hoorde ze een miauw die door merg en been ging,” vertelt Brigitte. “Het was geen gewone miauw. Het was pure pijn.”
Coco zakte door haar achterpootjes, viel op haar zij en bleef kermen.
Eerst hoop, daarna ongeloof
In paniek reed Brigitte naar de spoeddierenarts. Daar dachten ze aanvankelijk aan een ongeluk: misschien aangereden door een fiets of brommer. Coco kreeg pijnstilling en werd de nacht gehouden.
De volgende ochtend leek niets beter. De dierenarts stelde verder onderzoek voor — en toen kwam de schokkende waarheid boven water.
“Ze had overal kleine ronde wondjes, alsof ze beschoten was,” zegt Brigitte. “De dierenarts dacht aan een plasticballetjespistool. En toen we verder keken, zagen we nóg erger.”
Een deel van Coco’s heup bleek losgeraakt, haar staart was beschadigd en haar lichaam vertoonde tekenen van verwondingen met scherpe voorwerpen. “Ik ben geen arts,” zegt Brigitte zacht, “maar ik kon zien dat ze verschrikkelijk pijn had gehad.”
Geen redding meer mogelijk
De inwendige verwondingen bleken fataal. De dierenarts kon niets meer doen.
“Het enige wat nog kon, was haar laten gaan,” vertelt Brigitte. “Ze was op. Haar ogen keken me aan… en ik wist: ze vertrouwt me om haar te helpen, zelfs nu.”
Coco werd ingeslapen, in de armen van de mensen die haar dertien jaar lang liefhadden.
Onbegrip en verdriet
De dagen daarna waren stil in huis. Coco’s mandje stond nog in de hoek, haar voerbakje onaangeroerd. “Elke keer als ik de trap op loop, kijk ik automatisch naar de kast,” zegt Brigitte. “En dan besef ik weer dat ze er niet meer is.”
De pijn gaat gepaard met ongeloof. “Wie doet zoiets? Iemand heeft hier tijd voor genomen. Ze moet gegild hebben van angst. Dat idee achtervolgt me.”
Getuigen gezocht in Voorschoten
Brigitte heeft aangifte gedaan bij de politie. Ze hoopt dat buurtbewoners in de omgeving van de Wijngaardenlaan, Narcisstraat of Willem de Zwijgerlaan iets hebben gezien. Misschien iemand met een luchtpistool, of een kat die plots angstig reageerde.
“Elke kleine aanwijzing kan helpen,” zegt ze. “Coco verdient gerechtigheid. En geen enkel dier mag nog zo lijden.”
Een waarschuwing en een belofte
Brigitte deelt haar verhaal niet alleen uit verdriet, maar ook als waarschuwing. “Kijk om je heen. Wees alert. Dieren zijn weerloos — ze vertrouwen op ons. Laten we ze beschermen.”
In de tuin waar Coco vaak lag te zonnen, staat nu een klein houten kruisje. Ernaast bloeit een plant die haar dochter zelf heeft geplant.
“Ze is hier nog steeds,” zegt Brigitte. “Alleen op een andere manier.”