Je rijdt richting een zebrapad en ziet een hond al halverwege oversteken. Het baasje loopt een paar meter achter, met een lange lijn. Moet je stoppen, of heeft de hond geen voorrang zolang het baasje zelf nog niet op de witte strepen staat?
Het lijkt een klein verkeersdilemma, maar de regels zijn verrassend duidelijk.
De wet beschouwt hond en mens als één voetganger
Volgens verkeersjuristen geldt: een aangelijnde hond vormt samen met zijn begeleider één voetganger.
Of de lijn nu kort of lang is, maakt in principe niet uit. Zodra de hond — nog aan de lijn — de oversteek maakt, is ook de voetganger officieel begonnen met oversteken.
Dat betekent: het verkeer moet stoppen. Ook als alleen de hond al op het zebrapad loopt en het baasje nog een paar meter achteraan komt.
Auto-expert Niek Schenk verwoordde het onlangs duidelijk: “De hond op het zebrapad moet je voor laten gaan. Juridisch gezien maakt hij deel uit van de voetganger.”
Loslopende hond? Dat is een ander verhaal
Is de hond níet aangelijnd, dan ligt het anders.
Een loslopende hond die plots de weg op rent, heeft geen wettelijk recht op voorrang. Bestuurders zijn wel verplicht om veilig te rijden en moeten een aanrijding proberen te voorkomen, maar juridisch gezien hoeft er dan geen voorrang verleend te worden.
Bovendien kan de eigenaar aansprakelijk worden gesteld als zijn dier het verkeer in gevaar brengt, bijvoorbeeld door plots over te steken op een plek waar dat niet mag.
Veiligheid boven alles
Hoewel de wet helder is, blijft voorzichtigheid cruciaal.
Niet elke weggebruiker weet dat een aangelijnde hond dezelfde status heeft als een voetganger. Een automobilist die plots remt, kan andere bestuurders verrassen. Daarom raden verkeersdeskundigen aan om altijd oogcontact te maken met bestuurders en pas over te steken als duidelijk is dat men je heeft gezien.
Voor baasjes betekent dit: houd de lijn bij druk verkeer liever wat korter, zodat er geen misverstanden ontstaan over wie waar loopt.
